woensdag 29 december 2010

Post-it (note to self)

Hoe maak ik een statement.

Probeer niet te wachten tot de wereld klaar voor je is, maar wees de wereld voor. Als de wereld klaar voor je is ben je al te laat, dan ben je een voorspelling die uitkomt. Een voorspelling waar je niks meer aan kan bijdragen want je bent al voorspeld.

Beter is het te doen voordat de wereld daar klaar voor is. Omdat je dan de wereld zo kan inrichten als jou het best bevalt. Vermijdt realisme, wanhoop en gespreide bedjes. Omdat je in jouw geval waarschijnlijk op een campingstretcher belandt en niet op een Hästens. Een campingstretcher, die ’s nachts uit louter satanisch genoegen tenminste driemaal dubbelklapt van het lachen. Om jou.


En als je dan iets hebt gedaan waar de wereld nog niet klaar voor bleek, draag dan je verantwoordelijkheid voor de puinhoop die je heb gemaakt. Ruim niet op maar richt in en wijs de wereld waar wat hoort en wat weg kan.
En wens de mensheid buutvrij. Voor de hele pot.


Aan de slag, kreng.

zondag 19 december 2010

Kutjaar

Alsof we een nieuw jaar niet kunnen beginnen met de balast van het oude gaan we eind december massaal gebukt onder een deadline: het afgelopen jaar moet rigoreus worden afgesloten.
Het afgelopen jaar, dat zich altijd en elk jaar weer kenmerkt door vallen en opstaan, tegenslag en meevallers, winst en verlies, komen en gaan en waarvan we niet, kruipend of in volle vaart de eindstreep hebben gehaald.
Het afgelopen jaar, dat altijd achteraf nooit het jaar is geworden dat je aan het begin voor ogen had, vraagt om een definitieve beoordeling, een streep eronder of erdoor. Hoogtepunten, dieptepunten en doden worden geteld, rampen vergeten en oude wijn wordt in nieuwe zakken gegoten, met maar een doel: 

Volgend jaar wordt alles anders.

Volgend jaar beginnen we plenair.
Volgend jaar gaat niemand scheiden, gaat er niemand dood en wordt er niemand ziek.
Volgend jaar drukt er niemand op het rode knopje en valt er weer geen bom.
Volgend jaar blaast niemand zich op in Afghanistan, Irak of Zweden.
Volgend jaar komen er snoepjes uit pistolen, geweren en kanonnen.
Volgend jaar is AIDS iets van vroeger. Net als dictatuur, genocide en Berlusconi.
Volgend jaar wordt de georganiseerde misdaad afgeschaft en de ongeorganiseerde methodisch onderbouwd. Evidence Based.
Volgend jaar zijn er geen files en rijden treinen, trams en bussen gewoon op tijd.
Volgend jaar blijken alle hangjongeren ineens ook gewoon te kunnen zitten, staan, lopen en normaal Nederlands te kunnen spreken.
Volgend jaar wordt Leerplicht afgeschaft want leren is een recht en geen plicht.
Volgend jaar mag er weer gerookt worden in kroeg, restaurant en elke andere openbare gelegenheid, niet-rokers krijgen Zwitserland, Limburg en Friesland.
Volgend jaar valt het kabinet en blijkt het kapsel van Geert Wilders een toupet gemaakt van yetibalzakhaar .
Volgend jaar wijzen we niet meer met onze vingers naar de ander. If you can’t beat them, join them.
Volgend jaar doen we weer normaal.
Volgend jaar denken we zelf na.
Volgend jaar hoeven we nergens meer mee af te rekenen.
Volgend jaar wordt alles anders, goed, beter, best.

2010 was het laatste kutjaar.

woensdag 8 december 2010

Poezie.

Als ik iets mocht veranderen zou ik wel willen dat
ik een dier kon wezen en het liefst werd ik dan kat.

Maar

Ik ben te groot voor etensbakjes
en te groot voor schoot
ik kan niet spinnen, niet miauwen
en ik ben niet rood.
Of wit of zwart of vol met vlekken
en ik eet geen brokken
ook wil ik van m'n leven geen
nat voer naar binnen schrokken.
Ik doe mijn plas niet op de bak
ik kan ook niet goed graven
ik speel niet met een speelgoedmuis
heb niet de mensch als slaven.
Ben niet zo goed met personeel
daarvoor ben ik te lief
ik jat niks van het aanrecht af
dus ik ben ook geen dief.
Aaibaar ben ik amper
ik heb geen dikke vacht
ik heb geen snor en ook geen staart
en zie slecht in de nacht.
Ik loop niet op vier poten
en ik lig niet in een mand
ik drink niet uit een bloemenvaas
en bijt niet in je hand.
Ik leg geen dode vogels
als cadeautjes op de mat
en daarom ben ik niet geschikt
voor ’t ambacht van De Kat.


Moraal:
Een mens die als een poes doet is bij voorbaat geestelijk ziek
Die moet opgesloten in een rusthuis of kliniek.

zondag 5 december 2010

miljonairunfair

Voor de rijkste uitwas van de Lage Landen wordt tenminste eenmaal per jaar groots en massaal uitgepakt. Voorafgegaand door het feest van het volk kunt u vier dagen later uw hart ophalen en broekriem en teugels laten vieren op en tussen uw eigen niveau: de miljonairfair.
Volgens de site heeft de miljonairfair zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een toonaangevend exclusief samenzijn op een podium van en voor de top van het ab-so-lute luxesegment, tussen genodigden die op zijn minst beroemd zijn in eigen land, europa, de wereld, het universum en daarvoorbij.

De miljonairfair wordt ieder jaar spectaculair geopend door een, meestal internationale, Very Impotent Important Person van de categorie has been, schijndood of onderweg naar Sociaal Siberië. Ik neem aan dat ik u niet hoef te vertellen dat deze VIP geen idee heeft wat hij of zij opent, behalve als dit zijn of haar portemonnee betreft. Dan weet hij of zij ongetwijfeld waar hij of zij het allemaal voor heeft gedaan. Maar u, als poldermiljonair, interesseert hem of haar feitelijk geen bitterbal. Maar dat maakt u niet uit en weerhoudt u van niks, u bent entre nous en allemaal stinkend, hemeltergend, wervelend, bodemloos rijk.

Ongetwijfeld bent u inmiddels van mening dat ik niet meer of minder kan zijn dan bezeten, knettergek en jaloers. En dat ben ik ook.

Ik wil ook meer geld dan ik in dit en elk volgend leven op kan maken. Ik wil weten hoe het voelt als een bankrekening zo vol staat dat het niet uitmaakt wat je koopt, aan het eind van de maand heb je, modaal gezien (maar daar doet u niet aan), nog genoeg voor de rest van het jaar.
Ik wil Marc Jacobs kunnen dwingen tot het maken van dezelfde kleding als dunne mensen dragen, maar dan in maat 52 en hij zorgt maar dat het past én staat. Zelfde geldt voor D&G, Galliano, Tom Ford, Karl Lagerfeld, J.P. Gaultier, V&R en Vivienne Westwood.'

Ik wil de wereld aan mijn voeten in op maat gemaakte laarzen van Louboutin die wél lekker lopen, in alle kleuren van de regenboog plus alle daarvan af te leiden tinten met hakken van massief goud voorzien van een geheim luikje voor .22 kogels en vervolgens wegkomen met moord en doodslag en oplichting en fraude. Ik wil de autoshowroom binnenstappen met een ton, die ik (omdat ik zo gewoon ben gebleven) bij meerdere banken heb ingewisseld voor 5 en 10 eurocent munten, en daarmee een gepantserd boodschappenwagentje kopen. In een kleur die niet bestaat.

Ik wil naar de maan en terug gedragen worden door 21 naakte, nubische negers in een draagstoel van olifantenlullenleer, op een kussen gevuld met het haar van Geert Wilders. Ik wil de baas zijn van dit land, van Europa, van de wereld en Angela Merkel op een orgeltje laten spelen tijdens de zoveelste G20 top met Berlusconi als dansende aap. Ik wil mijn irreële zelfbeeld in brons gegoten terugzien op het Stadhuisplein, gewoon, omdat ik het waard ben. Ik wil kunnen vliegen en ik wil röntgenogen en webschieters en niks meer te wensen hebben en voor altijd, voor altijd, voor altijd blijven leven.

Anyhow: toodle pip en veel plezier op uw feestje. Drink een obligaat glaasje Taittinger 2003 Comtes rosé op mijn gezondheid en vergeet bij het verlaten van de RAI vooral uw eigendommen.

vrijdag 3 december 2010

Bittere Ern(e)st

Voor mijn verjaardag kocht ik van mijn gekregen verjaardagscentjes het boek Mama Tandoori, van de wereldberoemde schrijver Ernest van der Kwast. Ernest kende ik al wel door zijn stukjes, in het lijfblad van de Hogeschool Rotterdam, Profielen. Zijn columns waren en zijn het hoogtepunt in dat sufferdje, net als het examencommissietribunaal, waarbij menig student in het ongelijk werd gesteld en vervolgens van school werd gestuurd of direct in de binnentuin, goed zichtbaar vanachter de grote glazen wand van de kantine, door het hoofd werd geschoten. De kantine alwaar het goed eten is als je op vier poten loopt, waarvan je er een op kunt tillen om tegen boom, paal of broekspijp te plassen, en blaft.

Hook, line and sinker viel ik voor Ernest, met zijn gezicht immer getekend door een driedagenbaard en wenkbrauwen die zo'n beetje elke bestaande gezichtsuitdrukking terugbrachten tot doordringend peinzend met een subtiele hint van verbazing, gecombineerd met een wat naïeve grijns die hem alleen maar leuker maakte.
Ernest, zo leek het, kwam elke dag opnieuw uit een ei om de wereld te aanschouwen en te beschrijven, speciaal voor mij. Stiekem droomde ik van een toekomst met Ernest en wilde ik 17 kinderen voor hem baren.
Helaas voor mij dacht Ernest daar blijkbaar anders over. Hij, las ik in zijn columns, had al een vrouw, dus ik bleef achter met mijn fantasieën en zijn geschreven waarheid en kocht zijn laatst verschenen boek.


Toen ik dat uit had wilde ik zijn moeder zijn. Maar die had ‘ie ook al.


Ernest kent mij niet, dat heeft hij nooit gedaan en de vraag is of het na deze coming out nog zin heeft. Ons intermenselijk contact is beperkt gebleven tot een retweet en een reply. Het blijft raar dat je iemand zijn leven binnen kunt wandelen en er weer uit, terwijl jouw leven voor de ander niet bestaat. Dat jij de overeenkomsten wel ziet en de ander geen idee heeft. Dat jij weet hoe goed jullie bij elkaar zouden passen en moet toekijken hoe jullie beoogde leven samen wordt opgebouwd en ingevuld door hem en een ander.
Ernest heeft geen weet van mijn heimelijke verlangens, genoegens en fantasieën en taalt er ook niet naar deze te kennen of te vervullen. Wat je niet kent, kun je tenslotte ook niet missen. Wel raken.


@ Ik ben graag op zaterdag een schattig dingetje.  


Dank je, Ernest. Ik ook van jou.

donderdag 2 december 2010

Er is hoop want ik heb het

Er was eens een man van 38 jaar die, na 23 jaar chronisch dronkenschap, besloot niet langer in een waas te willen leven maar open wilde staan voor een nuchtere, keiharde wereld.
De man trok de stoute schoenen aan en belde met een GGZ instelling gespecialiseerd in verslavingszorg, welke resideerde in een grote havenstad in het zuidwesten van het land.
De dame aan de andere kant van de lijn had tot drie keer toe hetzelfde verhaal ter bevestiging nodig om zeker te weten dat deze man, die zichzelf durfde aan te melden, een volwaardig lid van de maatschappij was, werkend, wonend, getrouwd en dronken.
De dame aan de andere kant was enigszins van slag. Het was juist zo leuk om de wereld te redden: ter meerdere eer en glorie van de organisatie werden dak-, thuis, vrouw-, man-, werk-, geld- en waardigheidslozen gered met aandacht, koffie en medicijnen.
De man aan de andere kant van de lijn wilde alleen zichzelf redden, dat was wel een beetje jammer en ook een beetje raar en ook wel egoïstisch.
Daarop besloot de mevrouw dat een man met zo’n verwrongen wereldbeeld toch wel echt hulp nodig had, schreef de man in en boekte hem meteen in bij een hulpverlener voor 3 intakegesprekken met hoop op een happy ending.

In oktober had de man zijn eerste afspraak. Hij moest praten over zijn verslaving, wat hij nooit eerder had gedaan behalve met zijn vrouw, die eigenlijk ook niet met hem praatte maar meer naar hem schreeuwde als ze het weer eens zat was dat hij zat was.
Na 3 intakegesprekken was het half oktober duidelijk: er zou chemisch worden afgekickt op eigen houtje, initiatief en grond.
Er werd afgesproken dat de man zich gedurende 5 werkdagen zou melden bij een andere locatie, dichter bij zijn werk, opdat zijn structuur niet werd doorbroken.
Er gingen weken voorbij waarin de man op de ene locatie gesprekken had met zijn hulpverlener, bij wie inmiddels was doorgedrongen dat de man er niets voor voelde om onder een brug of in een doos terecht te komen, zonder dat er sprake was van chemisch afkicken op de andere locatie.
De moed zonk de man evenwel niet een keer in de schoenen, tenslotte deed hij wel zijn best en was hij nu niet alleen afhankelijk van de drank, maar ook van de andere locatie. Tot die tijd moest hij er maar het beste van maken en dat vooral met veel bier. Elke dag kon tenslotte de laatste zijn voor de eerste nuchtere en stond in het teken van afscheid nemen van rituelen, patronen en drank.

Het is nu drie en een halve maand na het eerste telefoontje van de man. Het telefoontje waarin hij zich aanmeldde om van de drank af te komen. In die drie en een halve maand had hij alles kunnen verliezen, onder die brug terecht kunnen komen of in die doos. Dit is niet gebeurd, er is hoop want hij heeft het. Hoop op doorzettingsvermogen en veranderdrang, motivatie en liefde. Liefde voor het leven, voor zichzelf, voor zijn vrouw.

In tijden van verandering is hoop alles wat er overblijft. Je kunt niet weten maar slechts hopen dat het meevalt, hopen dat de wereld er niet heel veel anders uitziet, hopen dat je het volhoudt, hopen dat het zin heeft.

Drie en een halve maand na het eerste telefoontje wacht de man nog anderhalve week, 5 dagen Librium, het volslagen onbekende en een levenslang gevecht. Nu maar hopen dat het lukt.